Borsato: 'In De Kuip werd ik volwassen als artiest'
Toen op de vroege avond van 14 juni 2002 de wegen rondom Rotterdam-Zuid volliepen en de vijftigduizend mensen die een kaartje hadden weten te bemachtigen voor het eerste stadionconcert van Marco Borsato in een langgerekte stroom De Kuip binnenkwamen, liep de zanger zelf achter de schermen te ijsberen en vroeg hij zich in lichte paniek af wat hij zich in hemelsnaam op zijn hals had gehaald. In het stadion waar hij in de voorgaande jaren met eigen ogen wereldsterren als Prince en Bruce Springsteen had zien optreden, zou hij over enkele minuten zélf het podium opstappen voor een immense massa van mensen die speciaal voor hem waren gekomen.
‘Ik weet nog dat mijn bandleden tot vlak voordat we op moesten zaten te kaarten met elkaar,’ zegt Borsato bijna zeventien jaar later in het kantoor van zijn management in Abcoude. ‘Zij voelden niet de verantwoordelijkheid die ik op dat moment voelde. Ik hoorde op de radio dat er files stonden richting De Kuip, zag duizenden mensen als mieren door het stadion krioelen en dacht: heeft iemand enig idee hoe spannend dit is? Ik was letterlijk bijna aan het spugen van de zenuwen en de adrenaline.’
De spanning verdween pas uit zijn lichaam op het moment dat Borsato de bühne opliep en vanaf de eerste seconde voelde dat hij met open armen werd ontvangen. Bijna letterlijk werd hij door vijftigduizend mensen tegelijkertijd opgetild. ‘Ik voelde me zó welkom,’ zegt hij. ‘Opeens wist ik weer wat ik kwam doen, alle spanning was direct weg. Toen ik helemaal op het eind van het concert het publiek bedankte, voelde ik een soort rilling door mijn lichaam gaan die je normaal voelt als je moet huilen. Het was een mengeling van geluk en ontlading. Ik had al best veel meegemaakt als artiest, maar dat gevoel kende ik nog niet. Vanaf dat moment ben ik als artiest volwassen geworden.’
Op welke manier?
‘De kunst is bijvoorbeeld om de intimiteit die in een aantal van mijn liedjes zit, ook in een groot stadion tot z’n recht te laten komen. Daar moet je rust voor hebben, keuzes voor durven maken. Dat heb ik geleerd en vervolmaakt in De Kuip. Zelfs met vijftigduizend mensen bij elkaar, wordt dan toch soms je strot dichtgeknepen van emotie, bijvoorbeeld omdat er iets klein gebeurt in het publiek, recht voor je neus.’
Heb je daar oog voor wanneer je middenin een optreden voor vijftigduizend mensen zit?
‘Zeker. Ik zie bijvoorbeeld een vader zijn dochter vastpakken en dan denk ik op het podium: waar is de moeder? Of ik zie mensen kapot gaan bij het nummer ‘De Waarheid’ en vraag ik me af wat hun verhaal is. ‘Afscheid Nemen Bestaat Niet’, ook zo’n nummer waarbij je dingen in het publiek ziet gebeuren. Als ik daar m’n aandacht op richt, kan de camera dat oppakken, komt het op de grote schermen en zijn we plotseling allemaal verbonden. Nog zoiets: vijftigduizend mensen die bij ‘Binnen’ tegelijkertijd hun handen boven hun hoofd klappen. Dat doet iets met je, ook als je geen diehard fan bent. Zo zie je een heel stadion één worden.’
Wat was de belangrijkste reden om dit jaar terug te keren naar De Kuip?
‘Na mijn laatste concert in het stadion in 2004 had ik de belofte gedaan om een keer terug te komen, om de tien keer vol te maken en qua aantal Kuipconcerten gelijk te komen met The Rolling Stones. Ondertussen werden in Rotterdam de geruchten voor een nieuw stadion steeds hardnekkiger. Ik dacht: ik heb zo’n binding met De Kuip, als ik het nu niet doe, kan het straks misschien niet meer. Mijn kids vroegen er ook steeds vaker naar. Met mijn zoon ben ik vorig jaar naar de bekerfinale tussen Feyenoord en AZ geweest. Bij mijn eerste concerten in De Kuip was hij nog een klein mannetje, maar nu is hij tweeënhalve kop groter dan ik. De afgelopen tour is hij met me mee geweest en heeft hij het licht gedaan. Ook voor hem wilde ik dit doen.’
Op de dag waarop je aankondigde terug te keren in De Kuip, vertelde je tijdens de perspresentatie dat je de nacht ervoor niet had geslapen.
‘Dat was puur uit opwinding. Mensen zeiden tegen me: “Je had toch wel verwacht dat dit zou gaan lukken?” Maar zo zit ik niet in elkaar, je kunt zoiets niet voor lief nemen. Als je ervan uitgaat dat het lukt, ga je daarnaar handelen en dan lukt het juist niet. Een concert in De Kuip vraagt mijn volle concentratie en mijn volle aandacht. Op die manier is de ontlading als het lukt het grootst. Mensen voelen of een artiest er met zijn volle hart en ziel inzit en ervoor gaat of niet. Dat is te vergelijken met een voetbalwedstrijd, waarin je ook voelt of een speler gas wil geven of niet. Ik voel in die zin wel verwantschap met Dirk Kuyt, een held van mij. Als voetballer vrat hij het gras op, hij staat voor mij voor onverzettelijkheid en doorzettingsvermogen. Zelf ben ik ook iemand die knokt om iets te bereiken.’
Hoe zal het gevoel bij jou zijn op 29 mei, een paar minuten voor opkomst?
‘Ik denk vergelijkbaar met het gevoel in 2002. Het is net zo spannend, omdat ik de verwachtingen wil waarmaken en het liefst wil overtreffen. Ik sta zelf ook op een ander punt in mijn carrière, terwijl mensen meer gewend zijn dan in 2002. Het betekent dat we meer uit de kast moeten halen om te verrassen. Dat is een druk die ik prettig vind en waar ik me comfortabel bij voel. In 2002 was mijn leven een sneltrein. Dat ik nu die Kuip opnieuw kan beleven waar mijn kinderen als semi-volwassen bij zijn: dat vind ik heel mooi. Je maakt nieuwe herinneringen met elkaar.’